Het ene T-shirt kost iets meer dan een tientje, het andere bijna 65 euro. Vraag je je ook wel eens af hoe dat kan? Natuurlijk zijn er kwaliteitsverschillen en betaal je soms ook de naam van een gerenommeerd merk. Soms spelen echter ook factoren een rol waar je misschien iets minder snel bij stilstaat.
De prijs van kleding wordt door meerdere factoren bepaald. Een belangrijke is de grondstoffenprijs: de kosten van het materiaal waarvan een artikel is gemaakt. Zo is het maken van een shirt van hennep of linnen bijvoorbeeld veel duurder dan wanneer datzelfde shirt wordt gemaakt van katoen. Een belangrijke oorzaak is dat de grondstof schaarser is, er wordt simpelweg minder hennep verbouwd dan katoen.
Daar blijft het echter niet bij. Linnen (gemaakt van vlas), hennep en katoen zijn plantaardige vezels, landbouwproducten die na de oogst verder moeten worden verwerkt om er garen en uiteindelijk doek van te maken. Elke vezelsoort vereist zijn eigen speciale bewerking op aparte machines en in gespecialiseerde bedrijven. Er zijn veel minder fabrieken die hennep of linnen kunnen spinnen, weven of breien dan katoenverwerkende bedrijven. Linnen- en hennepspinners en -wevers waren er enkele tientallen jaren geleden nog veel meer dan nu, maar een flink gedeelte van het machinepark is in de loop van de jaren verkocht aan bedrijven in Azië. In West-Europa is daardoor niet alleen het machinepark klein in vergelijking met bijvoorbeeld China, maar ook de know-how is hierdoor langzaam weggeëbd. Zo kan het gebeuren dat een groot gedeelte van de vlas die in Europa wordt geteeld, eerst naar China wordt geëxporteerd om te worden verwerkt tot garen of doek. Soms wordt dat doek of garen dan weer terugvervoerd naar Europa, maar veel vaker besluiten bedrijven om dan ook maar de kledingconfectie in China te laten.
De relatieve schaarste van bepaalde grondstoffen bepaalt hier dus mede hoeveel jouw shirt kost.
Waarom kost het ene katoenen shirt dan soms zoveel meer dan het andere? Uiteraard zijn er merken die enorme bedragen uitgeven aan marketing, en dat doorberekenen in hun producten. ‘Veel duurder’ is daardoor lang niet altijd ‘veel beter’.
Herkomst
In de kleine markt van biologische kleding zijn de marketingbudgetten echter beperkt en zijn andere factoren belangrijker. Dat begint al bij de herkomst van de katoen. De Indiase katoen is kortvezeliger en van een mindere kwaliteit, maar daardoor ook goedkoper dan die uit Turkije of Egypte. Ook de arbeidskrachten in India zijn goedkoper dan die in Portugal of Turkije. Goedkopere grondstoffen en goedkopere arbeidskrachten, dat kan al snel een flink verschil uitmaken op de prijs van het eindproduct.
Natuurlijk moet je ook denken aan de kwaliteit van het doek, de ene stof is de andere niet. Er zijn talloze kwaliteitsverschillen die te maken hebben met enorm veel uiteenlopende factoren zoals de dikte en het gewicht van het materiaal, de specifieke manier waarop het garen is geweven of gebreid, en ook de afwerking (‘finish’) van de stof.
Ook de massaliteit bepaalt de prijs. Grote merken met een massa-productie profiteren van een enorm schaalvoordeel in vergelijking met een klein maar exclusief label. Als je tienduizend shirts laat maken, wordt de prijs per stuk uiteindelijk veel lager dan wanneer je er maar enkele tientallen laat maken.
Daarnaast zijn grote merken vaak in de positie dat ze, in ruil voor een gegarandeerde afzet, hun (lage) prijzen kunnen dicteren aan boeren en fabrieken en confectie-ateliers.
Terug naar de shirts: het shirt van 64,95 is net als dat van 47,50 gemaakt van hennep en biokatoen. Het aandeel hennep is in het duurdere shirt echter groter (55% tegenover 30% bij het andere shirt) wat het doek duurder maakt. Het shirt van 64,95 is daarnaast gemaakt in een iets zwaarder ‘picque’ breisel.
Het witte T-shirt van 11,95 is van prima kwaliteit, maar gemaakt van de goedkopere Indiase katoen, is ook in India geconfectioneerd, in grote hoeveelheden gemaakt, en door de producent onverpakt aangeboden. Het blauwe shirt van 29,90 euro is minder ‘basic’, er is meer aandacht besteed aan het ontwerp, het is geproduceerd in Portugal en wordt per artikel apart verpakt aangeboden.
Certificering
Biologische kleding kan nooit zo goedkoop worden gemaakt als conventionele kleding. Dat is onder andere omdat ‘eco’ nog steeds een kleine markt is, en het schaalvoordeel van de echte massaproductie ontbreekt. Veel biologische kleding is daarnaast GOTS-gecertificeerd. Dat is een ingewikkeld proces omdat de productie van een kledingstuk langs heel veel schijven gaat, die stuk voor stuk moeten voldoen aan hoge criteria. Ga maar na: het begint al met het biologische verbouwen van een vezelplant, en vervolgens komt daar nog een hele sliert van bewerkingen achteraan: spinnen, breien, verven, confectie enzovoort, tot en met de verpakking. Al die verschillende fases waar een kledingstuk langs gaat voordat het uiteindelijk in de winkel ligt, worden in de GOTS-certificering meegenomen. De bedoeling is dat de klant de zekerheid heeft dat hij een goed product koopt, maar daar zit wel een prijskaartje aan vast. Ook dit certificeringsproces drijft de kosten immers op.