Iemand belde: “Jullie kleding is van natuurlijke materialen gemaakt, maar betekent dat ook dat het natuurlijk geverfd is?”
Bij de beller was nog niet zo lang geleden een contactallergie vastgesteld, en volgens zijn behandelaar zou die zijn veroorzaakt door kleurstoffen die in de kleding werden gebruikt. Dus was hij op zoek gegaan naar huidvriendelijke kleding.
Nu is onze kleding wel biologisch en ook huidvriendelijk, maar bijna altijd synthetisch geverfd. Verbazing aan de andere kant van de lijn.
Uit mails en telefoontjes die we soms over dit onderwerp krijgen, blijkt dat wel vaker wordt gedacht dat biologische kleding ‘dus’ ook natuurlijk is geverfd. Met ‘natuurlijk’ wordt in dit verband dan ‘plantaardig’ bedoeld. Misschien zou dat ook wel logischer zijn maar in de praktijk wordt ook biologische kleding in veruit de meeste gevallen synthetisch geverfd en hoeft dit een biologisch keurmerk niet in de weg te staan. Hoe zit dat?
Een labyrint
Wie zich een beetje verdiept in de verfstoffen die worden gebruikt in de textielindustrie, komt al snel terecht in een labyrint met tal van afslagen, zijweggetjes en doodlopende steegjes. Er bestaan allerlei soorten verfsoorten die niet alleen zijn ingedeeld in kleurgroepen maar ook verschillen in de wijze waarop de kleurstof verbinding maakt met de textielvezel. Perfecte ingrediënten voor een moeilijk verhaal met veel mitsen en maren. We proberen het eenvoudig te houden.
Mensen zijn waarschijnlijk al begonnen met het verven van kleren vanaf de tijd dat ze zich begonnen te kleden. Duizenden jaren werden daarvoor vooral plantaardige verfstoffen gebruikt die werden gewonnen uit bessen, wortels of bladeren. Heel soms werden ook verfstoffen van dierlijke oorsprong gebruikt, die bijvoorbeeld werden gewonnen uit slakken (zoals purper) of bepaalde schildluizen (cochenille). Pas in de negentiende eeuw werden de synthetische verfstoffen ontdekt, waarna de natuurlijke verfstoffen al snel het veld ruimden.
Vanuit milieu-oogpunt lijken de voordelen van plantaardige verfstoffen evident: het zijn hernieuwbare grondstoffen en ze zijn volledig biologisch afbreekbaar, echte natuurproducten. Sommige boeren beschouwen de verfplanten ook als een ‘nieuw’ landbouwproduct, een mooie uitdaging en nog eens iets anders dan altijd maar mais of suikerbieten. Bovendien worden volgens velen met plantaardige verfstoffen mooiere resultaten behaald: de kleuren zijn minder hard en verfijnder dan de synthetische.
Nadelen zijn er echter ook. Bij plantaardig verven wordt over het algemeen meer water verbruikt dan bij synthetisch verven, dat in sommige gevallen zelfs volledig zonder water kan. Ook de teelt van verfplanten kost natuurlijk water en landbouwgrond die ook gebruikt kan worden voor voedingsgewassen. Tegenwoordig zou het trouwens onmogelijk zijn om alle kleding plantaardig te verven. Daarvoor is er eenvoudig te weinig grond en te veel kleding.
De synthetische verfstoffen hebben als voordeel dat ze goedkoper zijn, dat er een breder kleurenspectrum mee wordt geboden, dat ze effectiever verven, dat je er geen landbouw voor hoeft te bedrijven en dat ze reproduceerbaar zijn. Met name dat laatste is in de kledingindustrie een belangrijke factor.
Nadelen zijn er ook. Synthetische verfstoffen worden allemaal gemaakt van aardolie, een niet hernieuwbare grondstof en niet afbreekbaar. Bekend is dat ververijen die hun afvalstoffen (het gedeelte van de verfstof en de gebruikte hulpmiddelen dat niet wordt opgenomen door de textielvezel) lozen in rivieren, daarmee soms regelrechte milieurampen hebben veroorzaakt omdat de verfstoffen toxische stoffen bevatten. Nota bene: wat niet werd geloosd, kwam dus terecht in de verfstof van iemands kleding.
De verfstoffen zelf vormen echter maar één deel van het verhaal. Voor zowel synthetische- als natuurlijke verfstoffen geldt namelijk nog iets anders: het is niet de bedoeling dat de kleurstoffen te snel worden uitgewassen of dat kleding te snel vaal wordt onder invloed van de zon. Om de verfstoffen te fixeren worden daarom hulpstoffen gebruikt. Vaak zijn dat zouten (bijvoorbeeld aluin) maar het komt ook voor dat zware metalen als koper, kwik en lood worden gebruikt, die soms zelfs kankerverwekkend zijn.
Ook naar de hulpstoffen zal dus gekeken moeten worden als het verven zo weinig mogelijk belastend voor het milieu en de mens moet zijn. Gelukkig is er GOTS, een keurmerk voor biologische textiel waarin de controle op alle fases in het productieproces is geregeld.
GOTS en kleurstoffen
In maart 2017 verscheen de meest recente versie van de zogenaamde GOTS-standaard, een document dat leest als een soort wetboek voor de biologische textielproductie. GOTS staat voor Global Organic Textile Standard en is de bekendste en meest gebruikte certificering voor biologische textiel. Het overgrote deel van de kleding die Ecotex aanbiedt, is GOTS-gecertificeerd.
De veertig bladzijden tellende GOTS-standaard is eigenlijk één lange opsomming van welke materialen, productieprocessen, en hulpmiddelen wel en vooral nietzijn toegestaan om de GOTS-certificering te krijgen. Daarbij gaat het over alle mogelijke hulpstoffen die in de textielindustrie worden gebruikt, waaronder ook de verfstoffen.
Interessant is onder andere dat in dat document een hele waslijst van producten wordt genoemd die in de GOTS-standaard verboden zijn, maar in de ‘conventionele’ textielindustrie wél gebruikt kunnen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld over chloor, zware metalen, formaldehyde, genetisch gemanipuleerde organismen, oplosmiddelen, weekmakers enzovoort.
In de GOTS-standaard wordt geaccepteerd dat er synthetische verf- en hulpstoffen worden gebruikt. Maar net als in de normale milieuwetgeving van overheden zijn stoffen die bekend staan als sterk vervuilend, kankerverwekkend of allergeen, binnen GOTS verboden. Alleen gaat GOTS hierin een stuk verder dan de nationale of bovennationale wetgeving. Logisch, want we hebben het over een biologisch keurmerk. Kleding die met deze verboden verf- of hulpstoffen zijn bewerkt, kan dus nooit in aanmerking komen voor het GOTS-label. Andersom geldt dat als in je kledingstuk het GOTS-label is aangebracht, het gegarandeerd is gemaakt met veilige verf- en hulpstoffen en dat de kans op allergische reacties minimaal is.
Omdat er ook in de natuur veel giftige stoffen voorkomen (denk maar aan bepaalde paddenstoelen), moeten de natuurlijke verfstoffen aan dezelfde criteria voldoen: ze mogen niet allergeen zijn of de gezondheid op enige manier schade toe kunnen brengen.
Ook kleurstoffen die zijn gewonnen uit planten of dieren die op de rode lijst van bedreigde soorten van de IUCN (International Union for Conservation of Nature and Natural Resources) staan, zijn verboden.
Concluderend: natuurlijke kleurstoffen zijn doorgaans beter voor het milieu, maar niet altijd en het is onmogelijk om alle textiel natuurlijk te verven. Synthetische kleurstoffen zijn nooit goed voor het milieu, kunnen soms zelfs rampzalige uitwerkingen hebben, maar de impact hoeft niet per definitief enorm groot te zijn.
Omdat bijna niemand ongeverfde, volledig kleurloze kleding wil dragen worden er daarom ook in de biologische kledingindustrie compromissen gesloten. De minder schadelijke verfstoffen worden wel toegestaan, de andere niet. Wil je zeker zijn dat ook de verf- en hulpstoffen die zijn gebruikt voor een kledingstuk ‘veilig’ zijn, kijk dan of het GOTS-label is aangebracht.